Op zondag 10 september zal in de namiddag de jaarlijkse Mariabedevaart plaatsvinden. We treffen elkaar dit jaar voor de kapel van Onze Lieve Vrouw van Gaverland (bij Beveren, kruising Gaverlandstraat en Kapelstraat), waar om 14u15 de bedevaart een aanvang neemt.
Het bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland
Gaverland is een bedevaartsoord in Melsele, bestaat reeds meer dan 500 jaar, en is sindsdien uitgegroeid tot ‘het’bedevaartsoord in het Waasland. In 1511 vond de godvruchtige familie Van den Bosch, woonachtig op Schaarbeek, een gehucht van Melsele dat aan Kruibeke paalt, een Mariabeeldje onder een lindenboom. De familie Van den Bosch had een stuk land liggen in de Beverenpolder en op de terugweg van het land naar hun erf vonden zij op het gehucht Gaverland dit beeldje van de Moeder Gods.
In een boekje uit het jaar 1866, “Geschiedenis van het Vermaard Mirakuleus Beeld van Onze Lieve Vrouw van ‘t Gaverland”, vinden we het volgende verhaal: “Het blijkt, uit oude en zeer echte overleveringen, dat dit mirakuleus beeld gevonden is omtrent het jaar 1511 door een zeer godvruchtige familie met de naam Van den Bosch, die een wijk van Melsele, Schaarbeek genaamd, bewoonde. Deze deugdzame landbouwers begaven zich gezamelijk naar de Beverse polder om hun vruchten te wieden. Bij hun terugkomst, des avonds, ontdekten zij, onder een oude met knoop gegroeide lindeboom een beeldeken van de H.Maagd dat voor het uitwendig niets bijzonders oplevert: het is zeer klein en zwartkleurig: nauwelijks heeft het 14 duimen en half, of 39 centimeters, in de hoogte. Het is geheel in hout gesneden, en de Maagd draagt het Kindeken op de linken arm. Zonder enig achterdenken namen die lieden het beeldeken mede, ten einde het ene betamelijke plaats te bezorgen. Zij stelden het aan de muur der parochiale kerk van Melsele, rechtover de pastorij, met het gedacht dat de Pastoor het ’s anderdaags wel vinden zou en er een plaats aan zou geven in de kerk.
Maar hoe groot was hunne verwondering toen zij des morgens vroeg, weder over het Gaverland trekkende, het beeldeken juist op dezelfde plaats onder de boom vonden, waar zij het ‘s avonds tevoor hadden opgenomen. Men voegt er nog bij dat de geestelijkheid der parochie, over deze zaak geraadpleegd zijnde, het beeldeken in de kerk heeft doen stellen maar dat het tot grote verwondering van eenieder des anderendaags wederom op zijne eerste plaats terug was, hetwelk men verzekert tot driemaal toe geschied te zijn.”
De mare van die wonderlijke gebeurtenis verspreidde zich weldra en ieder erkende daarin dat de Moeder Gods te Gaverland wilde geëerd worden. Zieken, kreupelen, allerlei ongelukkigen kwamen bij haar hun genezing afsmeken en velen kregen hun gezondheid weer. Het aantal pelgrims vermeerderde steeds en hun milde giften, samen met die van de parochianen van Melsele, verschaften de middelen om een kapel te bouwen onder de boom waar het beeld van O.L.Vrouw gevonden was. Het plein waar de kapel op stond werd met lindebomen beplant en rond de kapel werden de statiën van de H. Rozenkrans opgericht.
In het jaar 1585 belegerde Alexander Farnese de stad Antwerpen, die in de macht van de Geuzen gevallen was. Zijn hoofdkwartier had hij te Beveren gevestigd, terwijl een deel van zijn leger te Kallo, en een ander deel te Melsele lag. Vele van zijn officieren raadden hem aan het beleg op te breken, daar zij het schier onmogelijk waanden de stad in te nemen. Farnese, vol betrouwen in de bijstand van God, voor wiens eer hij streed, verdedigde zijn voornemen met zo’n overtuigende welsprekendheid, dat hij iedereen tot zijn gedacht overhaalde en men besloot het beleg voort te zetten. Dan ging hij naar de kapel van Gaverland om zichzelf, zijn leger, en zijn onderneming onder de bescherming van de Moeder Gods te stellen en hij monterde zijn soldaten op om met vast vertrouwen in Maria’s bijstand te strijden, zeggende dat die machtige beschermster hen zeker zou helpen, aangezien zij haar beelden, door de Geuzen geschonden of verbrijzeld, in de kerken van Antwerpen gingen herstellen.
’s Anderendaags leverde hij slag op de oever van de Schelde en behaalde er een van zijn luisterrijkste overwinningen op de krijgsmacht van de Nederlandse Staten. Na zijn plechtige intrede te Antwerpen, ging hij met gans zijn gevolg in de O.L.Vrouwekerk de H. Maagd voor zijn zegepraal bedanken.
Tijdens de Franse revolutie werden de Gaverlandkapel en de statiën van de Rozenkrans verwoest, maar het beeld werd gered en zorgvuldig bewaard. Maar ook tijdens deze goddeloze vervolging van al wat heilig en al wat godsdienstig was, kwamen de bedevaarders toch knielen en bidden voor het puin van de afgebroken kapel, hoewel zij meermaals door de gewapende macht van daar verdreven werden; zelfs zette men er een strooien hut, met een beeldje van O.L.Vrouw erin. Wanneer de vervolgers dat vernamen, zonden zij soldaten om de hut te vernietigen, maar zodra de soldaten weg waren, stond de hut weer recht. Meermaals gebeurde dit. Zo dikwijls de hut afgebroken werd, zo dikwijls was zij ’s anderdaags weer opgericht door de stoutmoedigheid van Maria’s getrouwe dienaars.
Als onder Napoleon de vervolging ophield, werd de strooien hut door een houten kapel vervangen; weldra hernam de toeloop en weerom werden er wondere weldaden verkregen. In 1840 werd er een stenen kapel gebouwd en in 1848 herstelde men de statiën van de Rozenkrans.
Tweet