Een eind aan de dubbelzinnigheid: bedenkingen over de Broederschap Sint Pius X.
Op 1 september 2015 heeft de huidige bezetter van de Apostolische Stoel, Jorge M. Bergoglio, verklaard, dat de priesters van de Broederschap St. Pius X, door zijn eigen besluit, de macht zullen bezitten om de biecht te horen van eenieder die zich tot hen zal wenden, zodat de door hen gegeven absolutie geldig en liciet zal zijn. Deze volmacht zal gelden gedurende het “Jubeljaar van de Barmhartigheid”, dus vanaf 8 december, de 50e verjaardag van de afsluiting van het Tweede Vaticaanse Concilie.
Dit besluit heeft heel wat opschudding veroorzaakt, ook al bevestigt het slechts in feite andere even belangrijke beslissingen.
Inderdaad heeft de Argentijnse regering op 17 maart 2015, de Priesterbroederschap van de apostelen van Jezus en Maria (echte naam van de Priesterbroederschap St. Pius X) als een morele persoon erkend, zijnde een vereniging van diocesaan recht, en als zodanig geniet zij de privileges die de staat verleent aan instellingen die erkend zijn door de Katholieke Kerk. Dit gebeurde echter op specifiek verzoek van de (modernistische) aartsbisschop van Buenos Aires, Bergoglio’s opvolger Mario Poli, die op 23 februari aan de Argentijnse regering had verklaard, dat de gemeenschap gesticht door Mgr. Lefebvre , in zijn bisdom is opgericht als een vereniging van diocesaan recht volgens canon 298 van het (nieuwe) Kerkelijk Wetboek, in afwachting van zijn er-kenning als gemeenschap van apostolisch leven. Het blijkt dat Mario Poli heeft gehandeld in expliciete opdracht van Bergoglio.
Op 5 juni 2015 heeft de Congregatie voor de Geloofsleer aan Mgr. Fellay als algemene overste van de Broederschap St. Pius X, rechterlijke bevoegdheden van eerste instantie verleend in een canoniek proces tegen een priester van zijn Broederschap.
Het besluit van 1 september is dus in perfecte continuïteit met het verleden.
Al sinds Paulus VI in 1974 de onderdrukking van de Priester-broederschap St. Pius X wilde, wordt gesproken over een “overeenkomst” tussen de Broederschap en de modernisten (die sommigen vrezen, waar anderen naar uitzien). Tot op heden wordt getwist om te weten of deze “overeenkomst” (d.w.z. de canonieke erkenning van de Priesterbroederschap St. Pius X door de modernistische ‘autoriteiten’ als zodanig) zal plaatsvinden of niet.
Het is verbazend te moeten constateren dat niemand, of bijna niemand heeft gemerkt, dat een dergelijke canonieke ”overeenkomst van erkenning” (een stilzwijgende “overeenkomst” heeft altijd al bestaan) al tot stand is gekomen, en wel juist onder het “pontificaat” van Bergoglio.
Men kan niet officieel aan een regering verklaren dat de Priesterbroederschap St. Pius X canoniek is opgericht in zijn bisdom, als dit niet – op een of andere manier – ook echt is gebeurd. Het is onmogelijk de algemene overste van een Broederschap tot rechter over zijn onderdanen te benoemen, en dus tot ordinarius, zonder dat die Broederschap canoniek op een of andere wijze bestaat. En het is onmogelijk de macht van jurisdictie te verlenen aan de leden van een Broederschap die niet in de Kerk wordt erkend, al is het enkel om biecht te horen.
In feite verschilt de Priesterbroederschap St. Pius X niet meer echt van andere bewegingen van Ecclesia Dei of Summorum Pontificum, en zij worden inderdaad al door modernistische “bisschoppen” opgenomen en ontvangen in de kerken, waarbij zij in sacris samenwerken met modernistisch gewijde “priesters”.
Sommigen zullen tegenwerpen dat Bergoglio in zijn brief van 1 september ook preciseerde dat de priesters en de oversten van de Broederschap nog niet “in volledige gemeenschap” zijn. Zeker, een definitieve en officiële canonieke erkenning heeft nog niet plaatsgevonden. Maar juist hierin herkent men de handigheid en de ‘pastorale’ stijl van Bergoglio, allergisch voor theologie en kerkelijk recht. Alle problemen omzeilend, heeft hij feitelijk de Priesterbroederschap St. Pius X erkend, zonder dat bijna iemand zich daarvan bewust is, en zonder de bezwaren uit de weg te ruimen die van beide zijden werden geopperd toen Ratzinger de canonieke erkenning voorbereidde. Waar de ’theoloog’ Ratzinger faalde, heeft de ‘herder’ Bergoglio zijn doel bereikt.
Bovendien is het idee van “onvolledige of onvolmaakte gemeenschap” een begrip en taalgebruik dat uitgevonden is op het Tweede Vaticaanse Concilie, en dat onverenigbaar is met de katholieke principes van eenheid in de Kerk. Voor Bergoglio in het bijzonder lijkt ‘volledige eenheid’ een bijkomstige juridische vraag te zijn, en zijn door het wezenlijke gemeenschappelijke doopsel “wij allen reeds één enkele zaak, allen… katholieken, protestanten, orthodoxen… “ en… lefebvristen.
Allen: een dominee Treattino van de evangelische pinkstergemeente van Caserta (zie afbeelding), de “wijkpriester” van de straat, bezield door de theologie van de bevrijding, de byzantijnse patriarch met diens synodale model van de Kerk en een methode van barmhartigheid in het huwelijk die echtbreuk toestaat, en ja, ook de priester van Lefebvre: allen zijn in zijn ogen eenvoudigweg christenen die de armen evangeliseren en de “barmhartigheid” op de straat uitdragen in de “existentiële periferie” van de samenleving, diverse maar authentieke uitingen van het “religieuze gevoel”.
Voor de Priesterbroederschap Sint Pius X, anderzijds, blijkt het onmogelijk om te weigeren hetgeen hen zo gul wordt aangeboden door degene die wordt erkend als ‘Paus’ en ‘Heilige Vader’. Het ‘una cum Papa nostro Francisco’ in hun dagelijkse H. Mis, is reeds verklaren lid en onderdaan te zijn van hetgeen zijzelf toch de ‘conciliaire kerk’ noemden. Tegenover zo’n ruimhartige gift van de ‘Heilige Vader’, hoe zou men kunnen weigeren? Hoe niet bedanken? Hoe niet zich verheugen? En toch, de jurisdictie om geldig en rechtmatig biecht te horen, verleend voor het Jubeljaar (dus vanaf 8 december, de 50ste verjaardag van Dignitatis Humanae, van Nostra Aetate, van de ‘cultus van de Mens’), suggereert dat vóór deze datum, en sinds 1974, de priesters van de Broederschap onwettig en ongeldig biecht hoorden!
Schuchter herinnert het Generale Huis van de Broederschap er in hun verklaring aan, dat voor hen de biechten tot dusver geldig en rechtmatig waren, volgens de algemene normen van het Kerkelijke Recht, van toepassing in geval van nood. Maar hoe kan men zich beroepen op een noodtoestand die een buitengewone jurisdictie zou verlenen, wanneer op basis van de principes van de Broederschap zelf, deze noodtoestand duidelijk niet bestaat? Welke noodzaak bestaat er te biechten te gaan bij de priesters van de Priesterbroederschap St. Pius X, als, voor hen, de kerk een Paus heeft, de bisdommen bisschoppen hebben, de sacramenten en Missen ook volgens de nieuwe ritus absoluut geldig zijn? Welke noodzaak, als deze sacramenten, waaronder ook de biecht, worden toegediend door priesters die allen geldig gewijd zijn, in gemeen-schap met de Paus, en desgewenst ook in de oude ritus door priesters van Ecclesia Dei – Summorum Pontificum of andere welwillende priesters?
En mocht het antwoord zijn, dat deze priesters afvalligen zijn of het katholieke geloof niet volledig belijden, hoe kan het dan, dat de Broederschap hen dikwijls ontvangt in haar huizen en daarbij laat celebreren aan hun eigen altaren (ook als zij gewijd zijn in de nieuwe ritus en zelf ook gewoonlijk de nieuwe Mis doen)? Het is evident dat, in de huidige situatie, vanuit het oogpunt van de Priesterbroederschap St. Pius X er geenszins een noodtoestand bestaat die zo ernstig is, dat hij deze buitengewone vorm in het voorzien van jurisdictie voor hen zou rechtvaardigen. En dit wordt nog bevestigd door het feit, dat Bergoglio hen gedelegeerde jurisdictie verleent, zonder dat zij er zelfs om hebben moeten vragen (dat schijnt tenminste). We kunnen dus met recht vragen: op grond van welke principes horen de priesters van de Broederschap biecht en zullen ze biecht horen?
Op grond van een noodtoestand die voor henzelf geen enkele reden van bestaan heeft? Of op grond van de macht die de bezetter van de Apostolische Stoel hen verleend heeft? En voor welke zending werken zij en dienen de sacramenten toe: voor de zending die Jezus Christus heeft toevertrouwd aan de Kerk (“zij die geloven zullen gered worden; wie niet gelooft, zal veroordeeld worden”), of voor de zending waarvan Bergoglio het hoofd is (die interreligieuze dialoog en oecumene predikt: “ook wie niet gelooft zal gered worden”)? Een dergelijke vraag zou bij de arme biechtelingen bij de Broederschap pijnlijke twijfels en gewetenskwellingen moeten veroorzaken …
Voor degenen die ogen hebben om te zien en oren om te horen, zouden de gevolgen steeds duidelijker moeten zijn, welke logisch en onontkoombaar voortvloeien uit het “una cum”: dat wil zeggen uit het erkennen van de legitimiteit en van het gezag van de modernisten die al sinds 50 jaar de Apostolische Stoel bezetten. Hetgeen de Priesterbroederschap Sint Pius X altijd heeft gedaan. Sommigen, die zich toch ‘sedevacantisten’ noemen, vrezen dat het tot een “overeenkomst” komt tussen de Broederschap en Bergoglio, een overeenkomst die wordt gezien als een valstrik.
Wij hopen echter dat eindelijk de dubbelzinnigheid moge ophouden, en dat de katholieken die argeloos vertrouwd hadden op leiders die niet inzien, eindelijk hun ogen mogen openen en definitief een oeuvre verlaten dat nooit de moed heeft gehad om de Waarheid consequent tot het einde toe te zeggen.
Tweet