De bittere maand november

 

De maand november brengt een bittere herinnering naar boven in het hart van de katholiek die volledig trouw wil blijven aan het Geloof van onze Heilige Moeder de Kerk. Op de eerste zondag van de Advent in november 1969 legde Paulus VI-Montini de ‘novus ordo missae’ (afgekort NOM) op aan de katholieke priesters van de Latijnse ritus in de hele wereld. Hij had deze ritus al ingesteld ad experimentum door zijn promulgatie van de 3e april daaraan voorafgaand.

 

Waarom is deze herinnering zo droevig en zo bitter voor het hart van de trouwe katholiek?

 

Omdat het Heilig Misoffer dodelijk gewond is door de veranderingen van die NOM, die zich op indrukwekkende wijze verwijdert, zowel in het geheel als in de details, van de leer over het Heilig Misoffer zoals die gedefinieerd is op het Concilie van Trente – zoals de conclusie luidde van de eerste diepgaande kritische studie over deze ritus, geschreven in mei 1969: het Kort Kritisch Onderzoek van de NOM.

Dat wil deze brief u in herinnering brengen en aantonen op een korte, maar naar wij hopen voldoende overtuigende wijze. Wie zich meer wil verdiepen in deze kwestie, van kapitaal belang voor het Leven zelf van de Kerk, voor het getuigenis van het geloof en voor ieders geweten, kan natuurlijk die nieuwe ritus zelf erop naslaan en ook een kritisch werk erover.

Toen Paulus VI-Montini op 3 april 1969 de eerste uitgave publiceerde van deze ‘nieuwe ritus’ van de Mis en de nabije instelling (definitief en verplichtend) aankondigde door de publicatie van een 2e uitgave in de maanden die volgden, liet de reactie van het gezonde en uit het geloof levende deel van de Kerk niet lang op zich wachten. Ze nam vorm volgens het getuigenis van de Eerwaarde Pater Guérard des Lauriers, die toen in Rome woonde om les te geven aan de pauselijke Universiteit van Lateranen, in de volgende woorden:

Rome, Witte Donderdag 3 april 1969. De ‘novus ordo missae’ is verschenen. Er waren twee koren: dat van Satan, en dat van Jezus: gejubel, consternatie. Ik hoorde door Gods genade bij het tweede. Maar er moest gehandeld worden. Een Romeinse uit de zeer hoge burgerij, Vittoria Cristina GUERRINI, en haar vriendin Emiia PECCONI, kenden de wereld van het Vaticaan heel goed, in het bijzonder kardinaal OTTAVIANI. De stap van de kardinalen werd als volgt gezet… Eerst moest het document voorbereid worden dat de kardinaal zich voorbehouden had te redigeren, en waarvan hij het op zich genomen had het aan de “paus” aan te bieden. De twee Romeinsen… kenden heel wat hoge clerici. Enkelen, een man of vijf, zes misschien, beantwoordden de oproep: maar meer dan een passieve medewerking aan enkele wekelijkse vergaderingen brachten ze niet in. Desondanks heeft de groep veel te danken aan een zich uiterst onderscheidende, moedige liturgist, auteur van kritische artikelen die hij toen publiceerde in de Romeinse kranten… Mgr. Marcel LEFEBVRE moedigde ons van enige afstand aan; en zelfs moedigde hij onze hoop aan: ‘We hebben zes honderd bisschoppen die ondertekenen!’ Helaas, zelfs hij was er niet bij. (Sodalitium nr. 18: Leven van Mgr. Guérard des Lauriers door E.H. G. Murro.)

Op deze wijze redigeerde Pater Guérard des Lauriers het Kort Kritisch Onderzoek van de NOM in de loop van april en  mei 1969. Vervolgens werd deze studie aangeboden aan Paulus VI door de enige twee ondertekenende bisschoppen: de kardinalen Ottaviani en Bacci. Sindsdien zijn veel artikelen, brochures en boeken geschreven die een verdere ontwikkeling en onderbouwing zijn van de argumenten van het Kort Kritisch Onderzoek , dat evenwel de kritiek van de ‘nieuwe ritus’ blijft, waaraan telkens gerefereerd wordt.

 

Belangrijkste zware leerstellige dwalingen van de novus ordo missae

 

De Belangrijkste zware leerstellige dwalingen van de NOM kunnen tot drie worden teruggebracht:

  • De 1e betreft de Consecratie van brood en wijn zelf, het ware hart van het Heilig Misoffer:

In het Heilig Misoffer spreekt de celebrerende priester de woorden van de dubbele Consecratie niet uit op de zogeheten recitatieve toon (navertellend), zoals wanneer je iets wat in het verleden gebeurd is navertelt, als je wat voor gebeurtenis dan ook gedenkt, maar hij spreekt ze uit op de normale toon van een persoon die een persoonlijke handeling uitvoert. Precies gezegd: deze toon heet de intimatieve toon.

Voorbeelden van andere sacramenten laten duidelijk zien wat die toon betekent: net als wanneer een priester bij de doop van iemand zegt: Peter, ik doop u…, of wanneer hij in de Biecht de absolutie geeft: Ik vergeef u uw zonden…, op dezelfde manier (op dezelfde toon) zegt de celebrant in de Mis deze woorden over het brood en de wijn: Dit is mijn Lichaam… Dit is mijn Bloed… Doordat de priester de plaats van Jezus inneemt, Hem zijn stem leent wanneer hij een sacrament toedient, zijn de woorden die hij spreekt die van Jezus Zelf: daardoor bewerken ze werkelijk dat wat ze betekenen, in de dopeling of in de biechteling de vergeving van de zonden en, in de Mis, de verandering van het brood een de wijn in het Lichaam en Bloed van Jezus (ofwel de transsubstantiatie). Dát leert de katholieke theologie wanneer ze zegt dat de priester, wanneer hij een sacrament toedient, handelt in persona Christi.

In de ‘nieuwe ritus’ van Paulus VI-Montini is het niet zo: de priester spreekt daarentegen de consecratiewoorden op dezelfde recitatieve toon uit als de voorafgaande woorden, die het Laatste Avondmaal verhalen dat Jezus op Witte Donderdag voltrok. In de oude ritus (ook wel die van Pius V genoemd) is dit verhaal dat aan de Consecratie voorafgaat enkel bedoeld om de dubbele Consecratie die gaat plaatsvinden historisch te plaatsen. Maar in de nieuwe zijn de consecratiewoorden die Jezus gebruikte niet losgemaakt van het verhaal van het Laatste Avondmaal. Ze volgen er onmiddellijk op, zonder enige pauze, zonder de verandering van toon, aangegeven door de ritus zelf. In de oude ritus moet de priester even pauzeren na het verhaal van het Laatste Avondmaal en, niet langer recht overeind zoals hij stond, zich diep over het altaar vooroverbuigen en duidelijk en met lage stem de woorden van de Consecratie uitspreken. In de typografie is er een duidelijke scheiding tussen het verhaal van het Laatste Avondmaal en de consecratiewoorden (die erop volgen) door een grote witte ruimte en ook door de verandering van letters (hoofdletters). Daarentegen lijken in de ‘nieuwe ritus’ alle rubrieken aan te geven dat de priester doorgaat met het verhaal van het Laatste Avondmaal en dat hij niets anders doet dan de woorden die Jezus  die avond sprak te herhalen zonder ze opnieuw een feit te doen worden: hij verandert niet van houding, niet van toon, en spreekt al de woorden van de Canon op gewone toon uit, daarbij inbegrepen die van de Consecratie, die worden ingeleid door een dubbele punt en aanhalingstekens. Net zoals je doet wanneer je een verhaal vertelt.

Die recitatieve toon van de nieuwe ritus wordt precies hetzelfde herhaald in de woorden waarmee de wijn wordt geconsacreerd. Deze dwaling – met zware consequenties zoals we straks zullen zien – wordt verergerd door de verplaatsing van de woorden Mysterium Fidei (Geheim van het Geloof), die zich in de oude ritus midden in de consecratiewoorden van het Kostbaar Bloed bevinden, maar in de nieuwe ritus daarbuiten, in een acclamatie met een wat de geloofsleer betreft heel dubbelzinnige uitdrukking: Verkondigen wij het mysterie van het geloof. – Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Of: – Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. Een uitroep die lijkt op wat de protestanten ook uit het diepst van hun hart uitroepen en volmondig beamen precies op dit moment, na het verhaal van het Laatste Avondmaal van de Here. En dat terwijl de protestanten vurig de dubbele Consecratie van de oude ritus verwerpen, waarin de Kerk eraan herinner, midden in de 2e Consecratie, door de woorden Mysterium Fidei, dat de transsubstantiatie wel zeker een geheim van het Geloof bij uitstek is!

Tot slot, de toevoeging (in twee van de drie ‘eucharistische gebeden’ – daarmee bedoelt men de Consecratierite van die nieuwe ritus!) van de woorden totdat Hij komt net na dat wat de 2e Consecratie zou moeten zijn, is een bevestiging van de betekenis die de protestanten geven aan het uitspreken van de consecratiewoorden door Jezus. Want als we echt wachten op de komst van Christus na deze dubbele Consecratie (althans, wat men ons wil doen geloven dat daar voor door moet gaan), dan is Hij niet op het altaar gekomen op het moment daarvoor, en dan is Hij niet werkelijk aanwezig met Zijn Lichaam, Zijn Bloed, Zijn Ziel, en Zijn Godheid, maar alleen geestelijk, zoals onze ‘gescheiden broeders’ de protestanten in werkelijkheid denken!

  • De 2e zware dwaling van de ‘nieuwe ritus’ treft het dogma van het katholieke Priesterschap zelf (we kunnen het maar aanstippen en verwijzen naar het Kort Onderzoek):

Volgens het katholieke geloof bezit de priester een echt hiërarchisch Priesterschap, dat hem vermogens geeft die de andere gelovigen niet hebben. Volgens de protestantse leer is er geen ander priesterschap dan wat alle gelovigen bezitten, en dus doet de priester tijdens de ritus van het Avondmaal niets anders dan de eucharistische vergadering voorzitten als afgevaardigde van alle aanwezigen: het volk Gods viert er, volgens hen, de gedachtenis van de Here onder het voorzitterschap van het hoofd van de vergadering.

Dus, in de ‘nieuwe ritus’ is er verwarring tussen het hiërarchisch priesterschap en dat van de gelovigen, zowel in de ritus zelf – bijvoorbeeld door te celebreren naar het volk en door de veelvuldige tussenkomst van de gelovigen gedurende de viering –, maar ook in de Institutio generalis zelf, die de inleidende tekst van deze ritus is, geschreven door Paulus VI.

  • De 3e zware dwaling is de totale afschaffing van de zeer oude gebeden van het Offertorium en de vervanging ervan door gebeden waarin het offerkarakter van de Mis vrijwel uitgewist is en waarin de verzoeningsgebeden totaal weggelaten zijn!

Vanaf 1969 is het hoofddoel van het Misoffer ongetwijfeld niet het verkrijgen van vergiffenis voor onze zonden, en de Heilige Drieëenheid gunstig te stemmen door de vergeving van onze fouten. Maar waarvoor is Jezus dán aan het kruis gestorven? Soms alleen maar om lof en dank te brengen aan God Zijn Vader, zoals het nieuwe ‘offertorium’ van Mgr. Montini ons wil doen geloven?

 

Verschrikkelijk gevolg

Elke gelovige die de belangrijkste dogma’s van het Geloof over het katholieke Priesterschap en het Misoffer kent (we moeten ze hierna toch kort in herinnering brengen), kan constateren, ik denk zelfs door deze korte studie, dat duidelijk blijkt dat de nieuwe ritus zich op indrukwekkende wijze, zowel in het geheel als in de details, verwijdert van de leer van de Kerk over het Misoffer, zoals het Kort Kritisch Onderzoek van de NOM concludeert. Hij bevat werkelijk, zoals we hebben aangetoond, dubbelzinnigheden en dwalingen die zover gaan dat de geldigheid ervan twijfelachtig is.

Welnu! Het katholieke Geloof leert ons dat het goed zijn en de geldigheid van de Sacramenten worden gegarandeerd door de Autoriteit van de Paus, die wordt bijgestaan door de Heilige Geest voor alles wat het geloof betreft en dus, in de eerste plaats, voor de Sacramenten. Men kan dus niet anders dan constateren dat Paulus VI-Montini niet werd bijgestaan door de Heilige Geest en verstoken was van de pauselijke Autoriteit (dat betekent: formeel niet Paus was) en dat deze ‘nieuwe’ dubbelzinnige en dwalende ritus’ niet kan komen van de Kerk, die door de bijstand van de Heilige Geest altijd heilig en onbevlekt is in de Sacramenten. Daaruit volgt dat, aangezien alleen de Kerk de Autoriteit heeft om de geldigheid van een sacramentele ritus te garanderen, men deze ritus in de praktijk voor ongeldig moet houden.

Hoewel dit niet het onderwerp van deze brief is, is het goed er desondanks in te preciseren dat deze verschrikkelijke consequentie ook de andere ‘nieuwe ritussen’ aangaat die door Paulus VI zijn ingesteld. Mgr. Montini heeft van 1968 tot 1973 alle ritussen van de Sacramenten hervormd, en de leerstellige studie van deze hervorming leidt ook tot de conclusie dat de protestantse invloed zich er voortdurend in doet voelen, dat deze ‘nieuwe ritussen’ in hun essentie niet in overeenstemming zijn met het Katholieke geloof, en dat zelfs de essentie van vier andere Sacramenten erdoor is aangetast (het Doopsel en het Huwelijk zijn ongedeerd gebleven van substantiële veranderingen). Zij kunnen dus evenmin nog geldig zijn, want alleen het Geloof van de Kerk maakt, in het Sacrament, een teken tot instrument van Jezus om Zijn genade te geven. Omdat het verplicht te geloven is dat de Kerk en de Paus onfeilbaar zijn wat de Sacramenten aangaat, volgt daaruit (op dezelfde manier als voor de NOM, zoals we hebben gezien), dat deze ‘sacramentele ritussen’ niet kunnen komen van de Autoriteit van de Kerk. Maar om alle bewijzen aan te brengen van de ernst van de hervormingen in de andere sacramentele ritussen door Paulus VI is niet het doel van deze brief.

 

Leerstellige punten over de Kerk, het Priesterschap, de Mis

               De Kerk, dat is Jezus doorgegeven, door de eeuwen heen: Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zo zend Ik u. Gaat heel de wereld door, en predikt het evangelie aan ieder schepsel, doopt…, leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Zie, ik blijf altijd bij u, tot aan het einde van de wereld. Voor Zijn Hemelvaart hief Jezus de handen, zegende zijn leerlingen en zond ze door heel het universum om het evangelie te verkondigen en de sacramenten toe te dienen. De Bisschop doet iets dergelijks in de Priesterwijding. Daar legt hij de toekomstige priesters de handen op en bidt hij om de Heilige Geest: daardoor ontvangen de wijdelingen, met overvloedige genaden, de priesterlijke macht en de macht om het Heilig Misoffer op te dragen en de zonden te vergeven. Maar zijn belangrijkste opdracht blijft het opdragen van het Heilig Misoffer voor de vergeving van de zonden. Padre Pio zei over de Mis, als het hart van ons Geloof en van onze Godsdienst, dat het gemakkelijker zou zijn dat de aarde zonder zon ronddraait dan zonder Mis! Alles in de Kerk is gericht op het heil van de zielen, en het heil van de zielen kan niet worden veroverd, verdiend, verzekerd, verworven, zonder de Heilige Mis, dit Offer dat is aangekondigd en voorzegd in het Oude Testament door de profeten: Dat op elke plaats, zegt God, aan Mijn Naam een zuivere offerande wordt geofferd, dat offer dat de werkelijke hernieuwing is op het Altaar van het Offer van Jezus op het Kruis, oneindig aangenaam aan de Heilige Drieëenheid.

 

De Kerk tegenwoordig

Dit onderwees Mgr. Guérard des Lauriers:

De Kerk wordt tegenwoordig gekruisigd, evenals Jezus gekruisigd is op Calvarië: Jezus herleeft op zekere wijze heden in de strijdende Kerk wat Hij heeft geleden op het Kruis. Maar heel het lijden van Jezus op het Kruis zal dienen voor de triomf van Zijn zenging. Dus, de zending van de Kerk is heden gelijk aan de zending van Jezus toen Hij stierf; maar zij is niet dood en zij kan niet sterven: Jezus heeft dat voorzegd. Het katholieke Priesterschap gaat door, de ware Mis (niet opgedragen una cum Benedictus XVI, de erfgenaam en voortzetter van het verderfelijke werk van Paulus VI) gaat door met de trouwe priesters. De grootmoedige volharding van de gelovigen in de integrale belijdenis van het Geloof en de heiliging is ook een zichtbaar en merkbaar teken van de voortzetting van de taak van de Kerk. We moeten ons toevertrouwen aan Hem die alleen vastheid biedt: aan God. Want niemand vermag iets tegen God, en met God zijn wij sterker dan Satan. Als wij in staat van genade zijn, zolang we in staat van genade zijn, ondanks de moeilijkheden, ondanks de beproevingen, kan Satan niet binnenkomen in het diepst van onze ziel. God zal ons zegenen als we uitwendig belijden, door ons gedrag en onze woorden, wat we door de genade hebben mogen vatten door het geloof. Uw woord ja zij ja, heeft Jezus gezegd, en uw neen neen; wat daar bijkomt is uit den boze.

Laten we nooit vergeten dat ondanks dit lijden dat ons overkomt door de situatie van de Kerk, Jezus aanwezig blijft in de tabernakels waar het Heilig Misoffer wordt opgedragen, en ook niet dat hij ons door Zijn Heilig Hart Zijn Kracht meedeelt, Zijn Licht en Zijn Vreugde die wij onder elkaar mogen delen en die het ons mogelijk maakt stand te houden en tot het eind van de strijd te gaan en nederige, gehoorzame en doorzichtige instrumenten te zijn van Zijn overwinning, die Hij zal behalen in het Hart van Zijn Moeder.

 

(Bulletin van het Apostolaat van het Gebed van November 2009, Centre Saint-Joseph, Institut Mater Boni Consilii, 350, Route de Mouchy, Fr-58400 Raveau)