Meermaals reeds had de overste van het Instituut Mater Boni Consilii, E.H. Ricossa, erop gewezen, dat de Priesterbroederschap St.-Pius X feitelijk allang een akkoord met de modernisten heeft gesloten. Door diverse leden van deze Broederschap werd dit bestreden, en spreken over een reeds bestaand akkoord werd afgedaan als een soort paranoïde waanstoornis. Mgr. Fellay, algemeen overste van de Priesterbroederschap St.-Pius X, geeft hen nu ongelijk, en wijst nu zelf op dit reeds bestaande akkoord.
Op zondag 28 januari 2017 heeft Mgr. Bernard Fellay, overste van de Priesterbroederschap Sint-Pius X (ofwel Broederschap van de apostelen van Jezus en Maria), een interview gegeven aan TV-Libertés, een Franse privézender (opnames kan men vinden op http://www.tvlibertes.com/2017/01/29/13989/terres-de-mission-n17-fellay).
Wat het publiek, en dan vooral de zogenaamde “traditionele katholieken” daarin het meest getroffen heeft, zijn de nogal pittoreske woorden, waarmee de overste van de Broederschap de stand van zaken heeft beschreven betreffende de onderhandelingen om tot het veelbesproken “akkoord” met de modernisten te komen. Aan dit akkoord zou enkel nog “het stempel” ontbreken. Begeestering onder de voorstanders; treurnis, verbijstering en ontsteltenis onder de tegenstanders van het akkoord in kwestie! (En tot onze verbazing vindt men onder deze laatsten ook personen die tot voor kort van andere gedachten waren en misschien tot op heden nog voortgaan met zondags rustig deel te nemen aan de “mis” van een “priester” die zich beroept op het motu proprio Summorum Pontificum, of die afhangt van Ecclesia Dei, en die dus rustig dagelijks in dit “akkoord” leeft.)
Wat de meesten, of eigenlijk allen is ontgaan, zijn de woorden die onmiddellijk voorafgaan aan de uitspraak over het inmiddels fameuze ontbrekende stempel (voor hoelang nog?) te geven door Bergoglio. Namelijk die woorden, waarmee Mgr. Fellay zowel aan vóór- als tegenstanders van het akkoord openlijk en rustig verklaart, dat het akkoord in wérkelijkheid allang bestaat:
“Ik heb dit probleem met de paus zelf besproken. En wij zijn beiden akkoord: er zijn nu reeds een aantal praktische beschikkingen, die een schisma eigenlijk onmogelijk maken. Dit wil zeggen, in de praktijk, in ons dagelijkse handelen, uiten wij en tonen wij aan Rome onze onderwerping, wij erkennen deze autoriteiten, niet alleen in de Mis wanneer wij de naam van de paus en van de plaatselijke bisschop in de Canon van de Mis zeggen, maar ook in andere zaken. U heeft het voorbeeld van de paus die ons de macht geeft om biecht te horen. Ook zijn er kerkrechtelijke zaken: het is een beetje ingewikkeld, maar het kan gebeuren dat een priester een canoniek delict begaat: in deze gevallen refereren wij aan Rome, dat ons de volmacht geeft een oordeel te vellen in deze gevallen. Het gaat dus werkelijk om normale betrekkingen met hen. Het gaat niet enkel om de biecht. Vorige zomer is bevestigd dat de algemeen overste vrijelijk de priesters van de Broederschap kan wijden, zonder aan de plaatselijke bisschop toestemming te moeten vragen. Het is een tekst die van Rome afkomstig is; zeker, hij wordt niet van de daken verkondigd, maar staat toe dat de Broederschap wettig wijdingen kan toedienen. Het gaat hier om kerkrechtelijke, canonieke akten, die nu al gelden. En die, mijns inziens, de mogelijkheid van een schisma uitsluiten. Maar uiteraard moeten we wel altijd waakzaam blijven voor dit gevaar, dat is zeker”.
De woorden van Mgr. Fellay zijn ondubbelzinnig: nu reeds, en sinds lang, zijn er in het dagelijkse handelen tussen de Priesterbroederschap St.-Pius X en de modernisten (door Mgr. Fellay erkend als “Heilige Stoel”) genormaliseerde betrekkingen van kerkrechtelijke en canonieke aard. Het verbaast ons een beetje, vast te stellen dat Mgr. Fellay ons gelijk geeft en ongelijk aan bijvoorbeeld de voormalige Italiaanse districtsoverste van de Broederschap, voor wie spreken over bestaande akkoorden een zeker teken van paranoia was. Zoals we herinnerd hebben in de mededeling van het Instituut van 3 september 2015 “Een einde aan de dubbelzinnigheid”, zoals ook onlangs in het interview van E.H. Ricossa met Rivarol, is het zogenaamde akkoord oftewel de canonieke regularisatie reeds werkelijkheid sinds 2015, en waarschijnlijk nog veel langer.
Zo zeiden we in hogergenoemde interview:
“De kunstgreep is geweest om te verbergen dat het eindpunt al bereikt is. Het fameuze akkoord is mijns inziens al gesloten. De FSSPX heeft van de modernisten al op 5 juni 2015 de macht ontvangen om in eerste instantie haar eigen gelovigen te oordelen, hetgeen men niet kan doen indien men geen jurisdictie heeft; zij is op 17 maart 2015 erkend door het bisdom van Buenos Aires als gemeenschap van kerkelijk recht, die canoniek is opgericht; op 1 september 2015 heeft zij de macht ontvangen om biecht te horen en te absolveren gedurende het zogezegde jaar van de barmhartigheid, en nu zien we dat deze macht permanent wordt, hetgeen betekent dat aan de FSSPX objectief een gewoonlijke, vaste jurisdictie gegeven wordt. Recentelijk, op 22 juni, bij gelegenheid van de priesterwijdingen in Zaitzkofen in Duitsland, werd zij officieel gemachtigd om priesterwijdingen toe te dienen. Daarmee is de FSSPX reeds erkend.
Rest nog om haar het officiële kader van een persoonlijke prelatuur te geven, en om het publiek aan te kondigen aan wie het nog niet begrepen had. Men heeft een dergelijke werkwijze gevolgd om de problemen zoals die zich in het verleden voordeden, ditmaal te voorkomen. Voorkómen dat zich een sterke, openlijke weerstand manifesteert tegen een akkoord, aan de rechterzijde van de kant van de compromisloze rangen in de FSSPX, links van de kant van de modernisten die vijandig staan tegenover een akkoord met de lefebvristen. Deze strategie heeft zich buitengewoon effectief getoond, en is volledig in de stijl van Bergoglio: de theologen laten redetwisten, terwijl de man van de Kerk (of wat ervoor door moet gaan) in de praktijk gewoon voortgaat.”
Er is geen enkel wezenlijk onderscheid meer tussen de Broederschap St.-Pius X enerzijds en, bijvoorbeeld, de Petrusbroederschap of het Instituut van de Goede Herder (beide voortgekomen uit de Broederschap St.-Pius X) of een priester die celebreert met Summorum Pontificum anderzijds. En dit óók, wat betreft het risico om ongeldig de sacramenten te ontvangen, aangezien er inmiddels in de Broederschap St.-Pius X verscheidene “priesters” zijn die in de nieuwe ritus met twijfelachtige geldigheid gewijd zijn, of door bisschoppen die zelf twijfelachtig met de nieuwe ritus gewijd zijn, en die niet meer onder voorwaarde worden herwijd.
Alhoewel dit akkoord een drama van treurige geestelijke schipbreuk is voor vele priesters en gelovigen, kunnen we ons toch verheugen over het feit dat de “canonieke normalisatie” van de Broederschap duidelijkheid zal brengen, althans voor wie niet blind wil zijn.
Helaas, de Broederschap gaat voorbij, maar het lefebvrisme blijft (en dezelfde oorzaak zal ook morgen tot dezelfde gevolgen leiden). De akkoorden van heden zijn het logische gevolg van het feit dat de Broederschap St.-Pius X en haar stichter, Mgr. Lefebvre, de modernisten altijd hebben erkend als het wettige gezag van de Kerk: in hun openbare verklaringen, in hun liturgische eredienst (“una cum”), en in hun vervolging van katholieken (priesters, seminaristen en gelovigen) die weigerden de modernisten als het wettige kerkelijke gezag te erkennen.
In afwachting van het stempel van Bergoglio, is er een ander die beroep doet op Mgr. Lefebvre om het “verzet” (la Résistence) verder te zetten en die de katholieke gelovigen oproept zich om hem te verenigen; maar om ze waarheen te leiden? Mgr. Williamson vraagt deze “verzetsstrijders” (résistants) om Bergoglio te erkennen als Heilige Vader. Hij geeft ze toestemming, in geval van noodzaak, de nieuwe mis van Montini bij te wonen (waarvan de geldigheid verzekerd zou zijn door onwaarschijnlijke eucharistische mirakelen). Het tijdschrift Sì sì no no, voornaamste ruggensteun van Mgr. Williamson in Italië, heeft geprobeerd om niet alleen de geldigheid, maar zelfs de wettigheid en de geoorloofdheid van de liturgische hervorming van de sacramenten (Vormsel, Eucharistie, Priesterwijding en H. Oliesel) door Montini aan te tonen. Wat ook wel logisch is, indien Paulus VI en zijn opvolgers werkelijk de Plaatsbekleders van Christus zouden zijn, en de Hoogste Stoel die niemand mag oordelen.
Volgens deze “verzetsstrijders” (buiten de Broederschap, of nog erin in afwachting van het “stempel” om eruit te gaan) bijgevolg:
– hebben we een Paus, Plaatsbekleder van Christus, Zijne Heiligheid Franciscus I, die de volledige jurisdictionele macht bezit om te onderwijzen (onfeilbaar) en te besturen;
– hebben we in elk bisdom wettige bisschoppen die met hem in eenheid zijn;
– hebben we in elke kerk over heel de wereld het Heilig Misoffer, ook volgens de ritus van Paulus VI, geheel geldig en door hemelse mirakelen bevestigd;
– hebben we sacramenten, nog altijd volgens de ritus van Montini, geheel en al liciet, wettig en geldig…
Waartegen verzetten ze zich dan eigenlijk, die verzetsstrijders? Tegen het stempel (momenteel).
Tweet