In het tijdschrift Sodalitium (nummer 70–71, september 2020) deed eerwaarde heer Francesco Ricossa een oproep om trouw te blijven aan Jezus Christus en Zijn Kerk naar het voorbeeld van Paus Pius X, maar ook aan al wat Mgr. Umberto Benigni en allen die met hem zich schaarden aan de zijde van Paus Pius X in zijn strijd tegen de binnen- en buitenkerkelijke vijanden, ons door hun woord, hun geschriften en hun leven onderwezen hebben.
“Ik nodig u dus uit om hartstochtelijk belangstelling te hebben voor de geschriften en de werken van Mgr. Umberto Benigni, de eerwaarde heren Paolo de Töth en Paul Boulin, hun vrienden en medewerkers, niet alleen om te ontvangen, maar ook om op uw beurt door te geven een goed uitgevouwen banier die van generatie tot generatie, van hand tot hand doorgegeven moet worden: de banier van Christus Koning en van het integrale katholieke Geloof.”
Daarom deze beknopte biografie van monseigneur Umberto Benigni. (Sodalitium, nr. 61)
Umberto Benigni werd in 1862 in Perugia geboren. In 1884 werd hij priester gewijd. Onmiddellijk na zijn priesterwijding begon hij samen te werken met enkele plaatselijke katholieke kranten.
In 1892, na de verschijning van de encycliek Rerum Novarum, richtte hij samen met Don Cerruti het eerste katholieke sociale tijdschrift in Italië op, Rassegna Sociale, en werd hij hoofdredacteur van L’Eco d’Italia.
In 1895 verhuisde hij naar Rome, waar hij zich tien jaar lang met kerkgeschiedenis bezighield. Eerst was hij medewerker van de Vaticaanse Bibliotheek, daarna professor aan het Romeinse Seminarie.
Van 1900 tot 1903 was hij ook directeur van de compromisloze krant La Voce della Verità. Vanaf 1902 verzorgde hij de uitgave van de Miscellanea di storia e cultura ecclesiastica, het eerste Italiaanse tijdschrift dat gewijd was aan kerkgeschiedenis. Het verscheen tot in het jaar 1907.
Het is mogelijk dat de studies die in de Miscellanea werden gepubliceerd de basis vormden van zijn monumentale Storia Sociale della Chiesa, verschenen in zeven delen, die helaas niet verder gaat dan de middeleeuwen.
In 1904, na de verkiezing van Pius X, gingen de topfuncties van de Vaticaanse Curie open voor Don Umberto: hij werd ondersecretaris van Buitengewone Kerkelijke Zaken, waardoor hij de vijfde positie bekleedde binnen het Staatssecretariaat.
De oprichting van het persbureau van het Vaticaan is te danken aan het genie van Benigni. Om seculiere kranten (‘onafhankelijk’) ertoe te brengen over de kerkelijke gebeurtenissen op de juiste manier te berichten, zocht Benigni in de gunst te komen van een deel van de journalisten (die we nu ‘Vaticanisten’ noemen), bracht ze dagelijks bijeen (de ‘perskamer’) en verstrekte hen uitgebreide (en goed opgezette) informatie, die vervolgens de volgende dag in alle kranten werd gepubliceerd. De strategie bleek effectief bij de voorbereiding van het terrein voor de publicatie van de encycliek Pascendi in de seculiere pers en bij het neutraliseren, althans gedeeltelijk, van de daaropvolgende lastercampagnes vanuit het modernistische kamp. Zo ontstond het persbureau Corrispondenza di Roma , die al snel een Franse editie had, Correspondance de Rome (vanaf oktober 1907). Het eerste nummer verscheen op 23/5/1907 en nummer 1282, de laatste uitgave, op 31/12/1912. Dit Bulletin dat “noch officieel noch officieus” de beleidsoriëntaties van het Staatssecretariaat weerspiegelde, veroorzaakte grote controverses in katholieke en politieke kringen, zoals de harde reacties van de vrijmetselaarsregering van de Franse Derde Republiek.
Van 1910 tot 1912 verspreidde een Franstalig weekblad, Cahiers contemporaines, de belangrijkste artikelen van de Corrispondenza.
In 1912, een paar maanden voor de sluiting van Corrispondenza, opende mgr. Benigni een tweede informatiebureau, het A.I.R. (“Internationaal Agentschap van Rome”), met het dagelijkse bulletin Rome et le monde en het weekblad Quaderni romani, dat ook in het Frans verscheen.
De opmerkelijke organisatorische vaardigheden van Mgr. Benigni schonken het leven aan andere persorganen, zoals Borromeus, voor de Romeinse leden van Sodalitium Pianum, en Paulus, gericht aan vrienden-journalisten.
In het buitenland had SP enkele publicaties zoals La Vigie in Frankrijk, Correspondance Catholique in België, Mys Katolycka in Polen.
Bovendien werkte Benigni nauw samen met andere antimodernistische tijdschriften die onafhankelijk waren van SP, zoals La Riscossa van de gebroeders Scotton en La Critique du libéralisme van priester Barbier in Frankrijk.
Om zich steeds meer en vrijer aan het ondernomen werk te kunnen wijden, verliet Don Benigni Buitengewone Kerkelijke Zaken. Mgr. Eugenio Pacelli, de toekomstige Paus Pius XII, volgde hem op. Pius XII heeft tijdens het heiligverklaringsproces van Paus Pius X de druk genegeerd van hen die Benigni afschilderden als de kwade geest van Paus Pius X, en zo probeerden te verhinderen dat hij tot de eer van de altaren zou worden verheven.
In 1911 creëerde Paus Pius X de achtste plaats van apostolisch protonotaris voor Don Umberto Benigni, die tot dan toe beperkt was tot slechts zeven leden. Deze prestigieuze titel deed de nieuwe monseigneur twee dingen begrijpen: allereerst de uitsluiting van een mogelijke toekomstige bisschoppelijke benoeming, maar ook de pauselijke aanmoediging om door te gaan op de ingeslagen weg.
In 1909 verliet Benigni zijn appartement in het Vaticaan en opende hij in de Via del Corso, Casa San Pietro, de zetel van zijn activiteiten. Hier werd Sodalitium Pianum geboren.
Na haar definitieve ontbinding op 25/11/1921, wist Mgr. Benigni, alhoewel teleurgesteld, de zielskracht te vinden om de strijd voor de integriteit van het Geloof voort te zetten. In 1923 lanceerde hij de AIR opnieuw onder de naam Agenzia Urbs, die zijn activiteiten voortzette tot 1928 en zorgde voor de publicatie van het weekblad Veritas en vervolgens van het maandblad Romana.
In 1928 richtte hij de Intesa Romana per la Difesa Sociale (IRDS) op, onder het motto “Religione, Patria, Famiglia“. Het is de fascistische fase van het leven van Mgr. Benigni, zeker de minst originele en representatieve: Benigni probeerde het fascisme te gebruiken om de christen-democratie te bestrijden, op dezelfde manier als het regime de godsdienst op een instrumentele manier gebruikte.
Monseigneur Benigni, belasterd en vervolgd door zijn vijanden, leidde de laatste jaren van zijn leven een zeer armoedig bestaan. Eerwaarde Saubat, getuige op het heiligverklaringsproces van Paus Pius X en intieme medewerker van Benigni, verklaarde dat Mons. Benigni, hoewel hij niet belast was met zielzorg, elke dag de Mis opdroeg en elke week in de kerk van S. Carlo al Corso biechtte bij een priester uit de orde van de mercedariërs.
Monseigneur Benigni stierf te Rome op 27 februari 1934, “verlaten en veracht door de geestelijkheid”. Zijn begrafenis werd bijgewoond door “7 of 8 senatoren, 12 tot 15 afgevaardigden, een grote groep journalisten en zelfs 12 gendarmes in uniform” maar er waren slechts twee priesters aanwezig: de eerwaarde heren Saubat en Jeoffroid.
Graf van Monseigneur Umberto Benigni
Bijna 50 jaar na zijn dood werd het gedachtegoed en het werk van Mgr. Benigni het referentiepunt voor ons tijdschrift Sodalitium (opgericht in 1983).
Tweet