De geloofsnorm voor de horende Kerk

infall5

De geloofsnorm voor de horende Kerk 1

(Sodalitium 43, april 1997, door Abbé Giuseppe Murro)

 

De geloofsschat

 

Jezus Christus heeft de katholieke Kerk gesticht en haar begiftigd met een onfeilbaar Leergezag, dat de geopenbaarde waarheden trouw bewaart en onfeilbaar onderricht. (DS. 3020)

catechismusNu, de Openbaring werd definitief afgesloten bij de dood van de H. Johannes, apostel en evangelist. Terecht kan men zich afvragen: waar kunnen de hedendaagse gelovigen [leden van de horende Kerk] de geopenbaarde geloofsschat vinden? De geloofsschat is het geheel van alle geloofswaarheden die vanaf de schepping tot de dood van de apostel Johannes door God geopenbaard werden. Met andere woorden: in welke bronnen wordt het geopenbaarde woord Gods gevonden ?

De geloofsschat bevindt zich in de Heilige Schrift en de Traditie of de Overlevering. De Heilige Schrift zijn de boeken van het Oude en het Nieuwe Testament die geschreven zijn onder de ingeving van de Heilige Geest. De Heilige Schrift is dus het geschreven woord Gods. Door de Overlevering of de Traditie verstaat men het onfeilbaar voortleren, door het kerkelijke Leergezag, van geopenbaarde waarheden die in de Heilige Schift niet geschreven staan, maar door de apostelen mondeling gepredikt werden. Het Leergezag van de Kerk wordt door de Heilige Geest bijgestaan om het woord Gods te bewaren, te verdedigen en te verklaren. Dit is het leerambt dat aan de apostelen en hun formele opvolgers toevertrouwd werd als een gewone taak.

 

De geloofsregel

 

Hoe weet een katholieke gelovige wat door God geopenbaard werd en wat niet? Hoe kan hij weten dat een leerstelling tot de geopenbaarde geloofsschat behoort of een dwaling is? Moet hij de handboeken van exegese, patristiek of van theologie consulteren om de geloofswaarheden te kennen? Hoe kan hij weten welke interpretatie van een geloofswaarheid de juist is? Kortom, wat is voor de gelovige de geloofsnorm of de regel van de geopenbaarde waarheid?

De protestanten beweren dat alleen de H. Schrift de geloofsnorm is. Zij leren dat de Heilige Geest de gelovigen verlicht opdat zij de zin van het geopenbaarde woord zouden begrijpen. Dit heeft uiteraard een subjectieve interpretatie van de H. Schrift tot gevolg. Daarom zijn de protestanten verdeeld in vele kerken en ten gevolge van de grondige verschillen inzake geloofsleer is de eenheid onmogelijk. De oosters-schismatieke kerken leren dat de Heilige Schrift en al wat gedefinieerd werd door de eerste zeven oecumenische concilies geloofsnorm is. Met het zevende concilie was de leer definitief vastgelegd. Voor hen bestaat er geen homogene evolutie in de dogmatische leer. Een gemeenschappelijke regel om de openbaring te interpreteren hebben ze niet en vandaar de verdeeldheid tussen de verschillende ‘orthodoxe’ kerken.

Het katholieke geloof leert dat de H. Schrift, de Traditie en het Leergezag de geloofsnorm zijn:

“Met goddelijk en katholiek geloof moet geloofd worden, al wat in het geschreven of overgeleverde woord Gods vervat is en dat door de Kerk voorgehouden wordt te geloven als door God geopenbaard in een plechtige uitspraak of door het gewone en algemene leergezag,.” (I Vaticaans Concilie, DS. 3011)

De Heilige Schrift en de Traditie of de Overlevering zijn de objectieve en verwijderde geloofsnorm. Het kerkelijke Leergezag put uit de Schrift en de Overlevering, als uit een bron, wat zij aan de gelovigen voorhoudt te geloven. Het kerkelijke Leergezag is de naaste en actieve norm van ons geloof. De gelovigen ontvangen van het kerkelijke Leergezag de waarheden die ze moeten geloven omdat ze geopenbaard werden of die ze moeten houden (dit wil zeggen, ze houden als waar) omdat ze logisch verbonden zijn met de Openbaring. (DS 3018, 3020)

“De naaste geloofsnorm is geen privaat oordeel, is de Schrift noch de Overlevering zoals de ketters beweerden. Hij moet voor alle gelovigen zichtbaar en extern zijn. Hij is een levende en menselijke maatstaf en vereist een bezield oordeel. Wanneer het deze regel betreft, spreekt men over de gehele katholieke godsdienst. Hij staat op zichzelf. Hij moet gevestigd zijn in het opperste hoofd, de bisschop van Rome.” (Joannes van Sint Thomas O.P. De auctoritate Summi Pontificis)

Pater Goupil verduidelijkte: “De objectieve en constitutieve geloofsnorm is het woord Gods; ik moet geloven wat God gezegd heeft. Maar hoe kom ik te weten wat Hij geopenbaard heeft? Hoe kan ik weten of Hij de zelfstandigheidsverandering, het sacramenteel karakter van het huwelijk enz. geopenbaard heeft? Bestaat er een regel die het geloof onmiddellijk bestuurt? Dit is de kwestie. Op deze vraag antwoordt een katholiek: het eerst en belangrijkste middel om de geopenbaarde waarheid te kennen, is te luisteren naar het levende Leergezag dat door Christus ingesteld werd. De gelovigen zijn gehoorzaamheid verschuldigd aan het publieke Leergezag dat de richtinggevende geloofsnorm is.”

Dit is de leer van de Kerk. Paus Pius de XII onderrichtte deze leer in zijn encycliek Humani Generis:

pope-pius-xii-being-carried-in-his-sedia-gestatoria-rome-1940s-50s_a-G-9851422-4985775

“En ofschoon dit gewijde Leergezag voor iedere theoloog in zaken van geloof en zeden de naaste en universele waarheidsnorm moet zijn, – want Christus de Heer heeft het belast met het bewaren, verdedigen en verklaren van heel de geloofsschat, namelijk de heilige Schrift en de goddelijke overlevering -, toch wordt soms de verplichting van de gelovigen om ook de dwalingen te vermijden, die min of meer de ketterij naderen, en om bijgevolg “zich ook te houden aan de bepalingen en beslissingen, waarin deze verkeerde opvattingen door de H. Stoel zijn veroordeeld en verboden” , zo genegeerd, alsof zij niet bestond. Wat de Pausen in hun encyclieken leraren omtrent de aard en de inrichting van de Kerk, wordt door sommigen opzettelijk en geregeld dood gezwegen met de bedoeling om een vaag begrip ingang te doen vinden, dat volgens hun zeggen ontleend is aan de oude, vooral de Griekse Vaders. De Pausen immers, zo beweren zij voortdurend, willen niet oordelen omtrent kwesties, waarover onder de theologen gedisputeerd wordt; zij moeten dus terugkeren tot de oorspronkelijke bronnen en de latere bepalingen en beslissingen van het leergezag uitleggen volgens de geschriften van de oudheid.
Dit lijkt wel mooi gezegd, maar het is toch niet waar. Zeker, de Pausen laten in het algemeen aan de theologen vrijheid in kwesties, waarover grote geleerden van mening verschillen. Maar de geschiedenis leert dat er over heel wat geloofspunten, die vroeger vrij gedisputeerd konden worden, geen verschil van mening meer mag bestaan.
Doen Pausen in hun documenten uitdrukkelijk een uitspraak over een tot dan toe gedisputeerd punt, dan begrijpt iedereen dat dit punt volgens de bedoeling en de wil van die Pausen niet langer als een vrije kwestie onder de theologen mag worden beschouwd.”

Paus Leo XIII onderwees in de encycliek Sapientiae Christianae :

“Uitmaken echter, welke waarheden door God geopenbaard zijn, is de taak van de lerarende Kerk; aan haar heeft God de taak opgedragen, de door Hem geopenbaarde waarheden te bewaren en uit te leggen. De hoogste leraar in de Kerk is de Paus van Rome.
leone_XIIIDeze gehoorzaamheid moet volmaakt zijn, want zij is een eis van het geloof zelf en heeft hiermee deze eigenschap gemeen, dat zij niet verdeeld is. Is de gehoorzaamheid niet volledig en heeft zij niet alle vereiste eigenschappen, dan wordt zij zelfs in haar wezen aangetast; enkel de schijn van gehoorzaamheid blijft dan nog over. Aan deze volmaakte gehoorzaamheid heeft men onder de christenen steeds het grootste gewicht gehecht; ze gold steeds en geldt nog als het onderscheidingsteken waaraan men de katholieken kennen kan. De H. Thomas van Aquino zet deze waarheid zeer helder als volgt uiteen: “… Het is echter duidelijk, dat degene, die zich houdt aan hetgeen de Kerk leert, als aan de onfeilbare regel van het geloof, alles aanneemt wat de Kerk leert; anders, als hij namelijk uit de waarheden die de Kerk leert, een keuze doet en sommige aanneemt en andere verwerpt, houdt hij zich niet meer aan de leer van de Kerk als aan de onfeilbare geloofsregel, maar volgt hij zijn eigen willekeurig inzicht. Het geloof van geheel de Kerk moet één zijn, volgens het woord van de apostel (1 Kor. 1) dat gij allen hetzelfde spreekt en dat er onder u geen scheuringen zijn. Die eenheid zou niet bewaard kunnen blijven, als een moeilijkheid, die zich met betrekking tot het geloof voordoet, niet door diegene, die aan het hoofd van de gehele Kerk staat, zou worden uitgemaakt, en zó, dat geheel de Kerk aan zijn beslissing onwrikbaar vasthoudt. En daarom heeft alleen de Paus de bevoegdheid een nieuwe formule van de geloofsbelijdenis op te stellen. Datzelfde geldt van alle andere zaken, die op de gehele Kerk betrekking hebben. (…) Daaruit volgt, dat de paus krachtens het hem verleende gezag moet kunnen uitmaken, wat de goddelijke uitspraken behelzen en welke leerstellingen daarmee overeenstemmen of daarvan afwijken; dat hij eveneens kan uitmaken, wat zedelijk goed en slecht is, wat men te doen en te vermijden heeft om de eeuwige zaligheid te bereiken. Had de paus deze macht niet, dan zou hij aan de mensen niet met zekerheid uitleg kunnen geven aangaande de door God geopenbaarde waarheden en voor hen niet een veilige gids voor het leven kunnen zijn.”

Tot besluit, de Kerk leert dat het woord Gods zich in de Heilige Schrift en de Overlevering bevindt. Maar de mensen die niet op rechtstreekse wijze de Openbaring van God hebben ontvangen, om haar met zekerheid te kennen, hebben iemand nodig die met een onfeilbaar gezag onderricht waar het woord van God gevonden kan worden en hoe we het moeten begrijpen; een onfeilbaar gezag dat ons ook zegt wat tegengesteld is aan de Openbaring en wat vermeden moet worden. Die ‘iemand’ is de onderwijzende Kerk. Sint Augustinus zei dat hij geloofde in het H. Evangelie, omdat de Kerk leert dat het geopenbaard is.

De catechismus van Paus Pius X leert ons hetzelfde en ook dat de geboden van de Kerk en alles wat de Paus beveelt geloofsnorm is :

Pius X

“In de gehoorzaamheid aan dit hoogste gezag van de Kerk en  van de Opperste Herder, gezag waarmee zij ons de waarheden van het geloof voorhouden, ons de wetten van de Kerk voorschrijven en ons gebieden al wat nodig is voor een goed bestuur, bevindt zich de geloofsnorm.”

En St. Pius X onderwees nog:

“De eerste en hoogste geloofsnorm, de hoogste en onverzettelijke waarheidsregel is de gehoorzaamheid aan het altijd levende en onfeilbare Leergezag van de Kerk, door Jezus gesticht als kolom en zuil van de waarheid.”


1De leden van de Kerk zijn niet allen gelijk. Er is de lerarende of de onderwijzende Kerk en de horende of onderwezen Kerk. Dit onderscheid werd door Jezus zelf in de Kerk gevestigd. Het zijn twee delen van de ene Kerk van Jezus Christus. De lerarende Kerk, hier ook het Leergezag genoemd, is belast met het onderrichten van de geopenbaarde waarheid. Ze bestaat uit de bisschoppen die verspreid zijn over de wereld of verenigd zijn in een concilie met aan hun hoofd de Opperste Herder, de Paus. De horende Kerk zijn alle andere gelovigen.

Statue of St. Peter, St. Peter's Square, Vatican, Rome

Wie u hoort, hoort Mij.
Wie u versmaadt, versmaadt Mij.
(Lukas 10:16)