Verklaring van het Instituut Mater Boni Consilii over het “motu proprio” Traditionis Custodes

Zoals iedereen weet, werd op 16 juli 2021 de “apostolische brief in de vorm van een motu proprio” Traditionis Custodes gepubliceerd, met een begeleidende brief van de huidige bezetter van de Apostolische Stoel aan zijn bisschoppen (de hierboven genoemde “bewakers van de Traditie“), dat – met een buitengewone haast, het document onmiddellijk afkondigend enkel door publicatie in de Osservatore Romano – de tegemoetkomingen die zijn voorganger met het motu proprio Summorum Pontificum cura van 7 juli 2007 had gedaan, intrekt.

Met betrekking tot dit nieuwe motu proprio gelden de overwegingen en conclusies nog altijd, die we naar voren hebben gebracht ter gelegenheid van het vorige motu proprio dat nu gedeeltelijk is ingetrokken: https://www.sodalitium.eu/communique-sur-le-motu-proprio-summorum-pontificum-de-benoit-xvi/

De twee documenten staan duidelijk tegenover elkaar, en misschien niet alleen in de pastorale keuzes (de ene herroept de tegemoetkomingen van de andere), maar ook in een principiële kwestie: t.t.z. om te weten of de Romeinse ritus twee liturgische vormen zou hebben (de gewone en de buitengewone, om de uitdrukking van het document van 2007 te gebruiken) of één vorm, die van de hervormde ritus  (zoals het huidige document bevestigt, in navolging van de verklaringen van Paulus VI in de consistorie van 24 mei 1976).

Ze hebben echter een fundamenteel gemeenschappelijk punt:

zowel het m.p. Summorum Pontificum alsook het m.p. Traditionis custodes schrijven voor dat degenen die het Romeinse missaal van 1962 (van Johannes XXIII) gebruiken, de legitimiteit, geldigheid en heiligheid van de liturgische hervorming in toepassing van het Tweede Vaticaanse Concilie moeten erkennen. Op dit punt verschillen de twee documenten alleen hierin: het m.p. van 2007 gaat ervan uit dat het Concilie en de liturgische hervorming worden aanvaard door degenen die ervan gebruik zullen maken, terwijl het m.p. van 2021 deze tegemoetkomingen intrekt omdat het beweert wijdverbreide niet-aanvaarding van het bovenstaande vast te stellen.

Nu, een van de twee dingen: ofwel erkennen degenen die gebruik maken van het Romeinse missaal (van 1962) het gezag van de bezetters van de Apostolische Stoel vanaf 1965, en bijgevolg de legitimiteit, geldigheid en heiligheid van het hervormde missaal, en de leerstellige waarde van de Vaticanum II-documenten, ofwel doen ze dat niet.

In het eerste geval is het niet duidelijk waarom zij problemen hebben met het vieren van de hervormde ritus, of het bijwonen ervan, in een geest van gehoorzaamheid aan degene die zij als plaatsvervanger van Christus en opvolger van Petrus erkennen, en die de wens uitsprak dat allen uiteindelijk het missaal van Paulus VI zullen aannemen: een ritus van de Kerk, uitgevaardigd door het gezag van de Kerk, moet legitiem, geldig en heilig zijn. In het tweede geval zou het m.p. Traditionis custodes hierin gelijk hebben (de onverenigbaarheid van de twee riten) en zouden de priesters en de gelovigen van de katholieke traditie consequent elke toegeving op basis van de aanvaarding van Vaticanum II en de nieuwe riten moeten weigeren, en geen gebruik maken van de twee motu proprio’s noch die van 2007, noch de huidige.

Welnu, de nieuwe ritus van de mis (en van de sacramenten) werd expliciet geschreven in de geest van de oecumenische beweging die door Vaticanum II werd onderschreven: dat wil zeggen, ze beoogt niet de waarheden van het geloof te verdedigen, vooral het offer van de Mis, het priesterschap, en de transsubstantiatie, maar  eerder om degenen tegemoet te komen die deze geloofswaarheden verwerpen, in navolging van Maarten Luther (de ketter geëerd door de laatste bezetters van de Apostolische Stoel, in het bijzonder door de auteur vanTraditionis custodes); het kan daarom geen ritus van de Kerk zijn, en daarom ook niet van het wettig gezag van de Kerk komen.

Kortom: de sleutel tot alles is de erkenning van de legitimiteit van Paulus VI die de apostolische constitutie Missale romanum,afkondigde. Wordt deze eenmaal erkend, (zoals de Priesterbroederschap van St. Pius X doet, die paradoxaal genoeg als nooit tevoren geniet van tegemoetkomingen van de auteur vanTraditionis custodes) dan volgt onvermijdelijk de plicht om de legitimiteit, geldigheid en heiligheid van de liturgische hervorming als geheel te erkennen, en de noodzaak om, zonder zich op te houden met spitsvondigheden van de canonisten, zich te conformeren aan de bepalingen van het motu  proprio Traditionis custodes.

Op basis van deze overwegingen concluderen we:

  • Het motu proprio Traditionis custodes – evenals Summorum Pontificum en de apostolische constitutie Missale Romanum – is geen document van de Kerk. Men moet zich er niet aan onderwerpen of onttrekken, en men moet ze ook niet omzeilen, maar wel negeren.
  • Het motu proprio Traditionis custodes,hoewel het geen uitdrukking is van de wet en de leer van de Kerk, is niettemin een uitstekende getuigenis van de diepe afkeer van de neomodernisten en pro-lutherse oecumenisten voor de eeuwenoude liturgie van de Roomse Kerk, waarmee de onverenigbaarheid van de twee riten aangetoond wordt: de hervormers willen de katholieke ritus doen verdwijnen, de katholieken moeten van God en van een legitieme paus verkrijgen dat de hervormde ritus uit onze kerken en van onze altaren wordt verdreven.
  • “Men kan geen twee heren dienen”. Traditionis custodes bevestigt de onmogelijkheid om in eenheid te zijn en te celebreren met degene die beoogt de Mis en de Sacramenten van de Kerk te doen verdwijnen.
  • “Men kan geen twee heren dienen”. Traditionis custodes zou het onbedoelde, heilzame effect kunnen hebben dat de ogen van twijfelaars geopend worden, en “traditionele” vieringen stoppen, die vaak twijfelachtig geldig en altijd objectief bedrieglijk zijn, aangezien de celebrerende priesters Vaticanum II en de liturgische hervorming aanvaarden.
  • De priesters van het Instituut Mater Boni Consilii zullen daarom rustig het Heilig Misoffer blijven opdragen en de Heilige Sacramenten toedienen zonder in eenheid te zijn met de materiële maar niet-formele bezetter van de Apostolische Stoel, volgens de eerbiedwaardige liturgische boeken van de Roomse Katholieke Kerk, afgekondigd door de H. Paus Pius V en zijn opvolgers, en volgens de rubrieken van Sint Pius X.

Verrua Savoia, 21 juli 2021.