Verwarde tijden

(Don Francesco Ricossa, uit Sodalitium nr. 75, Voorwoord)

 

Het was Kerstmis 1983 toen het eerste nummer van Sodalitium verscheen, destijds een gewoon tijdschrift van een priorij van de Priesterbroederschap Sint Pius X. Sodalitium bestaat dus veertig jaar, wat toch wel een belangrijke mijlpaal is. In al die jaren heeft ons tijdschrift geprobeerd een bijdrage te leveren aan de verwezen-lijking van een van de doelstellingen van ons Instituut: “dat voor alle gelovigen die dat wensen – zoals de statuten bepalen – en vooral voor zijn leden, in deze verwarde tijden, een instrument wenst te zijn om te volharden in de onvoorwaardelijke trouw aan het depositum Fidei, door God geopenbaard en door het onfeilbare leergezag van de Kerk voorgehouden.” In deze decennia waarin de storm die sinds het Tweede Vaticaans Concilie in en tegen de Kerk losgebroken is, alleen maar aanzwelt en beangstigend en duidelijk waarneembaar wordt voor wie nog een sprankje geloof heeft, is Sodalitium zelfs voor hen die onze standpunten niet delen en geen vertrouwen in ons Instituut stellen een belangrijk en ernstig intellectueel referentiepunt geweest. Vandaag de dag geeft men de voorkeur aan actueel nieuws, ononderbroken updates en audiovisuele communicatie, terwijl een tijdschrift als het onze, met een zeer onregelmatige periodiciteit, marginaal lijkt in het panorama van het zogenaamde “traditionalisme”.  Dit “traditionalisme” heeft in het kielzog van de ratzingeriaanse aanmoedigingen (onderdeel van de strategie van de toenmalige ‘kardinaal’ Ratzinger, die door Messori duidelijk werd beschreven in het boek-interview Rapporto sulla Fede, en die een gematigde interpretatie van het Concilie wil bevorderen met als doel het verzet van zijn tegenstanders te breken) en vervolgens in de nasleep van de weerstand tegen de steeds duidelijker wordende schandalen van J.M. Bergoglio en zijn strategie van ‘repressie’ van het “traditiona-lisme” (met uitzondering van de Priesterbroederschap Sint Pius X) een soort van “neo-traditionalisme” tot stand gebracht, dat ons de eerste tegenstanders van het conciliair modernisme bijna doet vergeten. De hedendaagse ‘medialeiders’ van veel ‘traditionalisten’ en tegenstanders van de huidige bezetter van de Apostolische Stoel weten dikwijls weinig over de geloofsstrijd van de jaren 60, 70 of 80 van de vorige eeuw (misschien stonden ze aan de andere kant), of ze verzetten zich tegen de ketterijen van Bergoglio in naam van de ‘heilige’ Paulus VI, de ‘heilige’ Johannes Paulus II, of de toekomstige ‘heilige’ Benedictus XVI, en misschien hijsen ze wel de vlag van de conciliaire collegialiteit tegen het centralistische beleid van de huidige bezetter van de Heilige Stoel. Deze luidruchtige en zeer actieve leken en priesters (vaak gewijd met de nieuwe ritus) die altijd op internet aanwezig zijn, worden niet gehinderd door een onopvallende Priesterbroederschap (die zich tot het uiterste inzet om de legitimiteit van hun weldoener van Santa Marta te verdedigen) of de “ex – Ecclesia Dei” en “ex-Summorum Pontificum” groeperingen, die gedwongen zwijgen, als ze al niet onder het toezicht van een commissaris geplaatst of om onduidelijke redenen ontbonden werden.

De reflecties die tot nu toe gemaakt zijn, wijzen geenszins de degelijke bijdrage van nieuwe rekruten af, en zelfs geen terugkeer op zich van degenen die feitelijk verantwoordelijke posities in de Kerk bekleden. Integendeel! Op voorwaarde echter dat het om een ware en volledige terugkeer gaat, en dat het geen kwestie is van be-kwaam ‘managen van de oppositie’ (te goeder of te kwader trouw, het maakt niet uit).

De recente tussenkomst van Mgr. Viganò over de “gebrekkige toestemming”, waardoor J.M. Bergoglio de verkiezing tot paus niet echt aanvaard zou hebben, gezien zijn voornemen (objectief en gewoonlijk, zou pater Guérard des Lauriers o.p. hebben gespecificeerd) het goed en het einddoel van de Kerk niet te bevorderen, zou eindelijk een stap in de richting van de waarheid en dus van de oplossing van de crisis zijn. Ik heb dit nader besproken in mijn korte bijdrage over dit onderwerp, gepubliceerd door het weblog Duc in altum. “Zou zijn”… maar is het zo? Er zijn te veel zaken die nog onduidelijk zijn en die ons ervan weerhouden om – gezien de stand van zaken – de acties van de Italiaanse bisschop te steunen. Ik zal een korte lijst maken: vlak voor zijn tussenkomst heeft Mgr. Viganò het boek van Don Di Sorco (Priesterbroederschap Pius X – Radio Spada) warm aanbevolen, dat wil aantonen (sic) dat Bergoglio onbetwistbaar de legitieme paus is: in welke Mgr. Viganò moeten we geloven? Ten tweede doet het gerucht de ronde, en de bisschop heeft dit niet ontkend of bevestigd, dat Mgr. Viganò door Mgr. Williamson onder voorwaarde gewijd zou zijn. Al is dit enerzijds geruststellend vanuit het oogpunt van de wijdingen die Mgr. Viganò zou kunnen doen, of al gedaan heeft, aan de andere kant zorgt het voor nog meer verwarring: het is algemeen bekend dat Mgr. Williamson “una cum” is, dat wil zeggen overtuigd van de legitimiteit van ‘Franciscus’. Ook in eenheid met Bergoglio, en gewijd met de nieuwe ritus, zijn de priesters van de ontbonden Familia Christi (die net als Pietro Siffi naar Ferrara trokken voordat ze naar Viterbo verhuisden) die, zoals we onlangs hebben vernomen, samenwerken en in gemeenschap leven met Mgr. Viganò. Ten slotte, een deel van zijn bekendheid heeft hij te danken aan de vermenging van religieuze thema’s met politieke thema’s die wij als ongepast beschouwen (ook hierin, net als bij de ‘geheime’ wijdingen, lijkt Mgr. Viganò in harmonie te zijn met Mgr. Williamson). Als we dan over Mgr. Williamson moeten spreken, groeit de verwarring: hij denkt dat de nieuwe riten van het wijdingssacrament vrijwel zeker geldig zijn, en toch zijn ze twijfelachtig, doch God verricht wonderen tijdens de nieuwe mis die daarom geldig is, en men mag deze bijwonen, terwijl hij het vroeger anders leerde … Begrijpe wie begrijpen kan. Het enige dat zeker is, is dat de Engelse bisschop (die nog steeds beweert lid te zijn van de Priesterbroederschap Pius X, waaruit hij verdreven is) min of meer in het geheim tot priester of tot bisschop wijdt wie zich tot hem wendt, of hij nu “una cum” is of niet. Nogmaals, begrijpe wie  begrijpen kan.

Om terug te komen op Mgr. Viganò en zijn priestermedewerkers: dragen zij de Heilige Mis op in eenheid met ‘Franciscus’ of niet? Het is niet bekend. Maar zeker is dat hij nog steeds (nog een reden voor kritiek van onze kant) de volledige legitimiteit erkent – zonder zijn kritiek op hen te sparen – van de ‘pausen’ die elkaar zijn opgevolgd op de stoel van Petrus, van Paulus VI tot Benedictus XVI. Maar behoren de teksten van Vaticanum II, ook al worden ze bekritiseerd, tot het leergezag van de Kerk? Een (vreselijke gedachte!) vals en bedrieglijk leergezag? De plaag van het lefebvrisme (met zijn dogma, als u me het grapje wilt excuseren, van de ‘feilbaarheid van de paus’) heeft vandaag de dag nog zijn nefaste gevolgen.

We bespraken (en bekritiseerden) Mgr. Viganò, aan wie we niettemin vragen om in onze eerbied voor hem te geloven. Onder de nieuwe tegenstanders van ‘Franciscus’ lijkt hij ons inderdaad het dichtst bij de waarheid te zijn. De kranten bestempelen leden van de ‘materialiter’-hiërarchie zoals Müller, Sarah, Burke of bisschop Schneider soms als ‘traditionalisten’, die niet alleen Bergoglio als de plaatsvervanger van Christus en Vaticanum II als het leergezag van de Kerk erkennen, maar die gewoonlijk, of in ieder geval ook, met de nieuwe ritus van Paulus VI celebreren. Wat hen betreft, hopen we alleen maar op een radicale evolutie van hun kritiek op de dwalingen die de Kerk van binnenuit ondermijnen. Zonder deze ommezwaai zal door hun optreden de verwarring alleen maar groter worden (en zijn).

De onwettigheid van Bergoglio (het wordt steeds moeilijker zijn wettigheid te verdedigen), niet vanwege een gebrekkige toestemming (juiste positie) of ketterij (positie van de ‘sedevacantisten’), maar vanwege de ongeldigheid van het aftreden van Benedictus XVI die daarom tot aan zijn dood de legitieme paus geweest zou zijn, is een vals argument en vergroot alleen de verwarring. Het heeft geen zin om zich te verdiepen in de controverses over het munus en officium of de apostolische constitutie van Johannes Paulus II, als we bedenken dat beiden (Wojtyla en Ratzinger) overtuigde aanhangers van de dwalingen van Vaticanum II waren, die onverenigbaar zijn met het leergezag van de Kerk: oecumene, interreligieuze dialoog, godsdienstvrijheid, collegialiteit, liturgische hervormingen enzovoort, waardoor zij alleen afstand konden doen van het materiële aspect (de verkiezing) van het pausdom, maar zeker niet van het formele aspect van het pausdom dat zij om bovengenoemde redenen niet bezaten. Bergoglio’s vaak veroordeelde pachamama is niet slechter dan de voodoo-rituelen die door Wojtyla geprezen werden, die evenals Ratzinger nooit aarzelde om in heidense tempels, synagogen of moskeeën te bidden. Ten slotte, te midden van zulke verwarring van ideeën, helpt zeker niet, om te weten wat je moet doen, hij die geleerde boeken schrijft om uit te leggen dat zelfs hij niet weet of Bergoglio de plaatsvervanger van Christus is of niet, maar dat hij hoe dan ook alleen en uitsluitend de missen bijwoont in eenheid met hem opgedragen (zoals prof. Massimo Viglione doet in Italië). Het is waar dat het besef dat men niet weet, het begin van de wijsheid is, maar in dit geval zou zwijgen misschien passender zijn.

In een dergelijke chaos van ideeën, moet het gezegd dat de arme gelovigen moeilijk de juiste weg vinden. We vertrouwen ze toe aan Maria, Moeder van Goede Raad.