Smeekbede tot Onze-Lieve-Vrouw van de wonderdadige medaille
(Wordt gebeden op 27 november omstreeks 17u30)
O Onbevlekte Maagd, gij zijt altijd en overal bereid om de gebeden van uw kinderen, verbannen in dit tranendal, te verhoren. Het behaagt u op bepaalde dagen en op bepaalde tijden de schatten van uw gunsten overvloediger te verspreiden. Daarom, o Maria, komen we aan uw voeten neerknielen op deze gezegende dag en dit uur die door u zijn uitgekozen om uw medaille te laten verschijnen.
Op dit uur dat u zo dierbaar is, komen we tot u vervuld van erkentelijkheid en met een onbeperkt vertrouwen, om u te bedanken voor de grote gave die gij ons hebt geschonken, toen gij ons uw beeltenis gaf als een getuigenis van uw genegenheid en een bewijs van uw bescherming.
Volgens uw verlangens beloven we u om van uw heilige medaille onze onafscheidelijke metgezel te maken; zij zal het teken zijn van uw aanwezigheid bij ons; zij zal het boek zijn waaruit we leren hoeveel gij van ons hebt gehouden en wat we moeten doen opdat zoveel offers die gij en uw goddelijke Zoon gebracht hebben, niet nutteloos zijn. Ja, uw doorboord hart dat op de medaille wordt afgebeeld, zal altijd op het onze rusten en het onze in overeenstemming met het uwe laten kloppen. Ze zal het ontvlammen van liefde voor Jezus en het de kracht geven om elke dag Jezus na te volgen door het dragen van ons eigen kruis.
Dit uur is het uwe, o Maria, het uur van uw onuitputtelijke goedheid, van uw triomfantelijke barmhartigheid, het uur waarop gij door middel van uw medaille een stroom van genaden en wonderen voortbracht, die de aarde overspoelde. Maak, o onze Moeder, dat dit uur, toen de zoete tederheid van uw hart u ertoe aanzette om ons te komen bezoeken en ons de remedie te brengen voor zoveel kwaad, ook het onze wordt: het uur van onze oprechte bekering en het uur van de volledige verhoring van onze smeekbeden.
Op dit gezegende uur hebt gij beloofd dat de genaden overvloedig geschonken zullen worden aan hen die ze met vertrouwen vragen. Richt dan ook uw welwillende blikken tot ons die u smeken. We bekennen dat we uw zegeningen niet verdienen, maar tot wie kunnen we onze toevlucht nemen dan tot u, die onze Moeder zijt, u, aan wiens handen God al zijn genaden heeft toevertrouwd? Dus, heb medelijden met ons. Wij vragen het u door uw Onbevlekte Ontvangenis en door de liefde die u ertoe aanzette om ons uw kostbare medaille te geven.
O Troosteres van de bedrukten, die u eertijds door onze ellende liet vertederen, kijk naar het kwaad dat ons benauwt. Moge uw medaille haar heilzame stralen uitstorten over ons en over allen die ons dierbaar zijn: moge zij onze zieken genezen, moge zij vrede geven aan onze gezinnen, moge zij ons redden van alle gevaren. Moge uw medaille troost brengen aan hen die lijden, troost aan hen die treuren, licht en kracht aan allen.
Maar sta ons inzonderheid toe, o Maria, dat wij op dit plechtige uur aan uw Onbevlekt Hart de bekering van de zondaars vragen, in het bijzonder van hen die ons het dierbaarst zijn. Bedenk dat ook zij uw kinderen zijn, dat gij voor hen hebt geleden, gebeden en geweend. Red hen, Toevlucht van de zondaars, opdat wij, nadat wij allen u op aarde liefgehad, aangeroepen en gediend hebben, u mogen danken en loven voor eeuwig in de Hemel. Amen.
Wees gegroet, Koningin, Moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze zoetheid, onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva.
Tot u smeken wij, zuchtend en wenend in dit dal van tranen.
Welaan dan, onze Middelares, sla uw barmhartige ogen op ons.
En toon ons, na deze ballingschap, Jezus, de gezegende Vrucht van uw lichaam.
O genadige, o meedogende, o zoete Maagd Maria.
O Maria zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot u nemen
Tweet